wjdrio2013_2.jpg

Vrijdag 25 maart 2016 - Goede Vrijdag - INTOCHT, UITTOCHT, DOORTOCHT

Goede vrijdag
Lezingen: Jesaja 52:13-53 en Johannes 18:1-19:42
 
Enkele dagen geleden vieren we nog palmzondag. :De stemmen zijn vandaag nog hees van het Hosannageroep. Maar zijn wij vergeten dat Jezus zijn Intocht hield om zijn Uittocht te aanvaarden? Het is een tragisch moment, want Jezus gaat niet alleen voorbij, Hij gaat er aan!  Een mens wordt veroordeeld en aan een kruis gespijkerd. Hij wordt een randfiguur, een buitenstaander, zelfs geen droomprins van paupers. Jezus' stem beefde toen Hij zei: ‘Jeruzalem, ik had u graag willen helpen, maar jullie hebben het niet gewild.’ En alleen met Zijn stem mag dat gezegd worden.
 
Dat noemt het Evangelie: ‘Lijden met de Christus.’ Lijden-met-Christus betekent dat je mee-lijdt met de hongerenden, met de vluchtelingen, oorlogsslachtoffers, eenzamen en armen, en allen die in het leven terecht zijn gekomen in de berm van het leven. Christen-zijn is zo zwaar als een kruis. Toch zegt Jezus ook: ‘Mijn juk is zacht, mijn last is licht.’ Het juk zit ons als gegoten. Naar dan moeten we wel dát juk aannemen, een ander juk past je niet. Dan sterf je onder de lasten, omdat je het dan alleen, zonder de Heer, moet doen.
 
Judas is zo'n mens hij verwisselt zijn kruis voor dertig zilverlingen en verhangt zich. Ook Petrus probeert onder het juk uit te komen. Tot driemaal toe verraadt hij zijn Heer en meester. Maar op tijd komt hij tot inkeer en wordt Jezus' eerste man. Hij draagt Jezus' kruis mee en sterft er later letterlijk aan, als ook hij in Rome wordt gekruisigd. Niet gekruisigd ten dode, maar gekruisigd ten leven.
 
Ook Pilatus probeert aan dat juk te ontkomen. Hij ontrekt zich aan zijn verantwoorde-lijkheid ‘Het is beter dat één mens sterft voor het volk, dan dat een heel volk ten gronde gaat’. Hij voelde zich in een dwangpositie gemanoeuvreerd. Hij moet de Nazireeër opofferen voor de vrede in het land (zoals ook wij vaak denken: het is beter dat één volk sterft, dan dat de hele wereld er aan gaat.). Pilatus zag een uitweg. ‘Hij liep van Pontius naar Pilatus’ zeggen we nu. Eindelijk maakt hij zijn keuze. Een keuze, die zijn eigen positie stelt boven gerechtigheid.
 
Pontius Pilatus, hij oefende rechtvaardigheid uit door ze uit te schakelen : de menigte moet het zelf maar weten! Hij heeft gedaan wat hij kon, en hij wast -zijn handen in onschuld. En het volk schreeuwt: ‘zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.’ In het Paradijs zei Adam tegen God: ; God, ik heb het niet gedaan.’ Maar op Goede Vrijdag zei de mens doodkalm : ‘jazeker, Ik heb het gedaan, en wat zou dat?’ Jezus heeft het aan den lijve ervaren hoe een mens van kwaad tot erger komt!
 
In het Lijdensverhaal komen we ook 'soldaten tegen. Dat is eigenlijk geen goed woord. Eigenlijk staat er ‘krijgsknechten’ En dat klinkt anders! Er komen militairen aan te pas. Niet het tinnen soldaatje, maar het woord ‘militair’ past beter bij de werkelijkheid van het lijdensverhaal. Deze militairen hadden overal gevochten. Ze kenden het leven en de wereld. ‘Ik ben het leven’, had Jezus gezegd. Dat vonden die militairen best wel grappig: de zoon van een bouwvakker, achter in een timmerwinkeltje opgegroeid, wilde hij meepraten over ‘het leven’?. En Hij was niet eens in dienst geweest!
 
Militairen rond Jezus - waar zijn nu de engelen uit het kerstverhaal? Maar die zwijgen en alleen de militairen hebben het woord. En het zag er toen zeker niet naar uit dat uitgerekend een militair als eerste de waarheid zou belijdend: ‘Hij is waarlijk de Zoon van God!’ Dat redde hem het leven. Op tijd stelde hij zich onder het juk van Christus.
 
In het Lijdensverhaal lezen we dat de militairen zijn lichaam met een lans doorboor-den. Maar eerst trokken zij Jezus nog een kroon van doornentakken tot diep over de slapen, zodat het bloed van alle kanten wegsijpelt. En daarbij geven ze Hem kinnebakslagen. en Jezus keert hen de andere wang toe...
 
De militairen hadden het vooral op Jezus' hoofd gemunt. Zonder handen en voeten kun je wel leven, maar zonder hoofd ben je geen mens meer. Als wij iemand liefhebben, dan is het allereerst zijn gezicht dat we liefhebben. En midden in zijn gezicht werd Jezus geslagen. Zo word Jezus diepgetroffen in zijn menselijkheid en in zijn persoonlijkheid. Voor de omstanders was Jezus een mens die ineenkroop en over de grond kroop en stof at als een worm, - maar niet als een mens... En op dezelfde dag stierf Jezus, amper drieëndertig jaar oud. En terwijl de keizer Rome zijn glas, heft, wordt in een uithoek van zijn rijk de Messias geliquideerd.
 
Een moeder verliest na de dood van haar man haar kind, en zij huilt aan de voet van het kruis. Woorden verdwijnen in het niet, stemmen verzwijgen. Intocht en uittocht horen onafscheidelijk bij elkaar. Maar deze woorden staan niet alleen! Want naast de INTOCHT en de UITTOCHT wachten we op Jezus' DOORTOCHT, de doortocht door het lijden en de dood heen, naar nieuw leven. Op Goede vrijdag is Jezus overleden, d.w.z. Hij voorgoed over zijn lijden heen en is opnieuw en voorgoed teruggekeerd naar zijn Barmhartige Hemelse Vader.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam