labyrinth.jpg

Zondag 1 mei 2016 - MIJN VREDE GEEF IK U

Zesde zondag van Pasen - C
Lezingen: Handelingen 15:1-2.22-29 en Johannes 14:23-29
 
In die tijd zei Jezus: ‘Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden’. Dat klinkt zo gewoon, alsof op een achternamiddag een wijze goeroe aan het woord is. Maar het is er een puinhoop: Judas was uit de kring verdwenen, Petrus en Thomas hadden zich ook niet van hun fraaiste kant laten zien, veel leerlingen waren na de dood van Jezus via de achterdeur stilletjes verdwenen. Deze herinnering aan de woorden van Jezus wordt opgehaald zo'n tien jaar na het heengaan van Jezus, als de eerste christengemeen¬schappen uiteen dreigen te vallen. Er is een conflict. Petrus vindt dat de volgelingen van Jezus zich aan de Joodse wetten moeten houden, terwijl Paulus dat niet noodzakelijk vindt. Er dreigt een scheuring in de kerk.
 
Jezus was een geboren en getogen Jood. En Joden hebben een geweldige eerbied voor de wet van Mozes. De wet is voor hen geen vrijheidsbeknotting, maar een levensgezel. Zij koesteren de wet, zoals een moeder haar kind koestert. Het was bijna vanzelfspre¬kend dat de eerste christenen allemaal joden waren. Maar Paulus komt in contact met de niet-joden, voor wie de Wet van Mozes niet dezelfde betekenis had als voor de joden. Daar lag de conflictstof. Dar dreigde de eerste scheuring in de kerk. ’Mijn vrede geef Ik u’, had Jezus gezegd, maar ze zitten nu in een conflict.
 
Bij een conflict zijn er altijd drie mogelijkheden: een scheiding, een oorlogsverklaring of een uitputtend gesprek. Een scheiding is de gemakkelijkste weg, maar niet de beste. Je kunt ook de oorlogsverklaring zoeken, dan zoek je bondgenoten, verzamel je medestan¬ders. Zij er voldoende bij elkaar, dan kun je de ander afmaken. De jonge kerk heeft voor de derde mogelijkheid gekozen: het gesprek, hoe moeilijk ook. Standpunten werden uiteengezet. Er zijn woorden gevallen, keihard, zonder iets weg te slikken. Maar wel met één doel voor ogen: sámen moeten we er uitkomen. ‘Mijn vrede geef Ik u’, had Jezus gezegd. Ze kregen die vrede niet cadeau.
 
De woordenwisseling was fel, weten we van Lucas. Overeenstemming leek uitgesloten, totdat ze de gehele gemeente in het beslissingsproces inschakelden en er een oplossing gevonden werd.  "Ik zal jullie een helper zenden", had de man van Nazareth gezegd: ‘de Geest van waarheid, vrede en liefde zal ik je doorgeven.’ In het christelijk westen gelooft men dat de Geest aan ieder persoonlijk is gegeven en door haar aan de gemeenschap. In het christelijk oosten gelooft men dat de Geest eerst aan de gemeenschap (aan ons sámen) is gegeven en door haar aan elk individu.
 
‘Wat maakt dat nu uit?’ hoor ik u denken. Toch werkt dat verschil van opvatting tot zelfs in de politiek door. Toen een aantal jaren geleden de twee presidenten van de twee machtigste staten ter wereld elkaars volkeren op nieuwjaarsdag via de Tv toespraken, zei Ronald Reagan tegen de Russen, dat hij er op de eerste plaats in geïnteresseerd was om hun individuele persoonlijke vrijheid te garanderen, terwijl Michael Gorbatsjov tot de Amerikanen zei, dat onze eerste zorg was om als mensengemeenschap een conflict te vermijden. De twee opvattingen horen samen. Ze vullen elkaar aan. Johannes geeft de heilige Geest een naam. Hij noemt haar paraclétos. Het woord laat zich moeilijk in het Nederlands vertalen. Maar het betekent zoiets als: advocaat, trooster, raadgever, maar misschien is het woord ombudsman wel de beste vertaling.
 
Zo kunnen we tot vrede komen. Die vrede kunnen we onszelf niet geven. Ons hart is vaak van binnen te veel verscheurd. Er is een grote breuk tussen ons denken en doen, tussen ons gevoel en ons verstand, tussen onze wil en ons niet kunnen. Jezus wil vlak voor zijn afscheid ons een weg wijzen. Of eigenlijk is het geen afscheid. Op drie manieren wil Hij bij ons blijft: in zijn Woord, in zijn Geest, in zijn vrede. En die vrede is geen "wereldse" vrede, maar een innerlijke vrede.
 
Het evangelie is vandaag een gedeelte uit de afscheidsrede van Jezus. Hij legt zijn leerlingen uit hoe wij, ondanks zijn afscheid, toch zijn blijvende aanwezigheid kunnen ervaren. Allereerst door elkaar lief te hebben. En die boodschap willen we elke zondagmorgen met elkaar delen. Daarom komen we samen, op zoek naar God die Liefde is. De hemelse Vader die zich laat vinden in de schoonheid van de schepping (en niet de ontluistering ervan), en in mensen die gedupeerd worden door het onrecht. Het is duidelijk, Jezus belooft ons zijn vrede en die geeft Hij ook. Maar intussen weten we dat vrede het eindpunt is van een levenslange worsteling, van een proces van vallen en opstaan, en weer onderuitgaan. Het is zoals de priesterdichter Huub Oosterhuis zegt: ‘Ons menselijk leven is een levenslang geboortepijn’.
 
Gelukkig dat Jezus ons bij zijn afscheid een Parakleet heeft beloofd, een trooster, een raadgever, een ombudsman. En dat is wat we over veertien dagen met Pinksteren zullen vieren. Zoals wij dat lezen in de brief aan de Galaten: ‘De vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid. Tegen zulke dingen bestaat geen wet. Zij die Jezus Christus toebehoren hebben het vlees gekruisigd met zijn hartstochten en begeerten’ (Galaten 5:22-24)
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam