Parabel verloren zoon 1.jpg

Donderdag 5 mei 2016 - HEMELVAART - STARENDE OGEN

Hemelvaart van de Heer-C
Lezingen: Handelingen 1:1-11 en Lucas 24:46-53
 
Bij de voorbereiding op de Eerste Communie is het eerste wat wij de kinderen leren het maken van een kruisteken. Een van de kinderen zou laten zien hoe je een kruisteken maakt. Het meisje bracht haar hand naar haar voorhoofd en zei: ‘In de naam van de Vader’, en dan weet ze het plotseling niet meer. Naar welke kant moet nu haar hand uitgaan, naar links of naar rechts? Ze keek me hulpeloos aan en vroeg: ‘Pastoor, waar is de zoon nou gebleven?’ Zonder het te beseffen verwoordt het kind de vraag van veel mensen: ‘waar is de Zoon nou gebleven?’ Het is de vraag van mensen die diep in de put zitten. Het is ook de vraag van leerlingen op de éérste Hemelvaartsdag: ‘Waar is de Zoon nou gebleven?’
 
Zomaar op een dag door de week vieren we Hemelvaartsdag Misschien is het voor velen de eerste dag van een lang weekend en liggen ze vanmorgen nog in hun hemelbed en voelen zich in de zevende hemel met deze extra vrije dag. Betekent de hemel nog iets voor ons? Natuurlijk: je kunt elkaar nog steeds de hemel in prijzen, of hemel en aarde bewegen om iets gedaan te krijgen, je kunt tussen hemel en aarde zweven als een donderslag bij heldere hemel. En we zeggen vaak tegen elkaar dat het in de hemel beter is dan hier op aarde. Maar waarom, denk ik dan, zien we er vaak tegenop om te gaan hemelen.
 
Ik denk omdat andere woorden ons eigenlijk hemelser en liever zijn. Woorden als brood, geld, man, vrouw, vriend. Vriendin, kinderen lachen, liefhebben. Deze woorden zijn ook concreter dan die verre hemel. Het zijn woorden die écht bij deze wereld horen, waarin je nu leeft. Het woord hemel gebruiken we vooral bij een begrafenis. Echt iets voor ná je dood. Dat zingen we ook tijdens een uitvaart: In Paradisum deducant te angeli- mogen de engelen u begeleiden naar het paradijs en dat u plaats mag nemen in de schoot van Abraham. Zonder deze troostrijke hemel zijn onze troostrijke woorden onaf. Zo is het woord hemel een woord dat meer bij de doden dan bij de levenden hoort.
 
Jezus gaat terug naar zijn vader in de hemel. In Israël kun je op de Olijfberg een kleine kapel vinden, waar in de rotsvloer twee kleine holtes worden aangewezen. Het zouden de afdrukken zijn van de voeten van Jezus. Natuurlijk is het een vrome legende. Maar misschien niet eens zo gek. Want die voetstappen herinneren ons aan het feit dat wij mogen gaan in het voetspoor, in de voetstappen van Jezus, die afscheid neemt van zijn leerlingen en daarmee van ons.
 
Een afscheid kan iets droevigs hebben. Maar de hemelvaart van Jezus is een positief verhaal. Jezus maakt zich los van zijn leerlingen. Het is goed voor jullie, dat Ik heenga. Het is letterlijk een zegen voor jullie. Je zult er wel bij varen, want nu zijn jullie aan de beurt om de beweging, die Ik in gang heb gezet, voort te zetten. Aan jullie de eer en de taak om de leegte te vullen die Ik achterlaat. Hij maakt de leerlingen, en daarmee ook ons, tot zijn zaakwaarnemers. Toen Jezus er was, leefden zijn leerlingen in zijn schaduw. Nu zijn zij, nu zijn wij aan de beurt. De hele wereld is ons domein.
 
Het gaat erom zijn koninkrijk te bevestigen. Breekt die dan aan? Ja, door het doen van alle gerechtigheid. Laat je blazen door de Geest, waai niet met alle winden mee, maar volg die heilige Geest! Breng overal vrede, maak mensen tot mijn leerlingen. Sticht een gemeenschap, waarbinnen gerechtigheid en vrede onmiskenbare feiten zullen zijn. Ga maar op weg met die oude verhalen, die je van Mij hebt gehoord over Gods bedoeling met deze wereld, over bevrijding en een zinvolle invulling van je leven. En herinner je ook de verhalen die wij samen hebben geschreven. Al die ontmoetingen met mensen, deze tochten, onze conflicten, onze vragen en ons zoeken naar antwoorden. En wat je het eerst mag meenemen is mijn zegen over jullie.
 
Het advies van Jezus vandaag aan ons is: Kijk niet naar boven om mij te ontmoeten, maar kijk vooral om je heen! ‘Mannen van Galilea, wat staan jullie verbaasd naar de hemel te kijken. Ik kom terug op dezelfde wijze als je mij hebt zien weggaan. Staar je niet dood op wat vroeger was.’ De evangelist Lucas verwoordt het zo: ‘En terwijl Jezus zijn leerlingen zegende, verwijderde Hij zich van hen en werd ten hemel opgenomen. Zij aanbaden Hem, en keerden met grote blijdschap naar Jeruzalem terug’. (Lucas 24:51-52)
 
Als de vrienden van Jezus na Hemelvaart wegtrekken naar alle uithoeken van de wereld om daar de boodschap van het Koninkrijk Gods te verkondigen, laten zij de hemel niet achter zich. Zij nemen Gods Rijk, de hemel, met zich mee. Het koninkrijk ligt in hun handen: als een belofte, als een steun onderweg. De leerlingen weten -zeker sinds het Pinksterfeest- dat zij deze wereld mogen omvormen tot een écht Mokum.  Daarmee komt Jezus' bede in vervulling: ‘Vader, uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.’
 
Jezus kijkt voor de laatste keer naar hen. Zijn leven en zijn woorden, zijn vriendschap en vergevingsgezindheid hadden heel wat in hen losgemaakt. Ideeën die in het duister gebleven waren, als vissen in diep water, waren naar boven gevist. Schatten die diep in hen verborgen waren, had Hij ontdekt. Dingen die ze voor onmogelijk hielden, bleken tóch mogelijk te zijn. Zij hadden zich er dan ook niet over verwonderd dat Hij op het laatst gearresteerd en gekruisigd werd. Maar toen was Hij teruggekomen. Zij hadden ervaren, dat wat Hij voorgeleefd had, door God gegarandeerd was!
 
Soms twijfelden ze er nog weleens aan. Maar Hij vond dat niet erg. Er was voldoende in hen losgemaakt. Dat zou blijven en de hele wereld zou veranderen. Het was eigenlijk goed dat Jezus naar de Vader ging. Met zijn kracht en geest in hen, zouden ze hun missie wel klaren, tot aan de voleinding der tijden! Vervuld van de Geest van Jezus weten wij voorgoed dat wij deze vervuilde en kaalgeplukte aarde mogen omvormen tot een paradijs, waar ieder mens welkom is! Gods hemel hangt niet boven de aarde. Pas, als in élk mens een stukje van de hemel opengaat, kunnen wij getuige dat Jezus in ons hart bezig is om de hemel op aarde tot voltooiing te brengen.
 
Het is vandaag, 5 mei, ook bevrijdingsdag. Dat geldt ook voor de kerk van vandaag. Wij vieren dat wij, sinds de Hemelvaart van de Heer, al meer dan twee eeuwen lang, met vallen en opstaan, onderweg zijn om Gods bevrijding aan te kondigen. En gelukkig hoeven wij dat niet alleen te doen. Over tien dagen vieren we het feest van Pinksteren, en we zullen dan zingen:
 
Kom, Schepper, Geest, daal tot ons neer,
Houdt Gij bij ons uw intocht, Heer;
Vervul het hart dat U verbeidt
Met hemelse barmhartigheid.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam