wjdrio2013_2.jpg

Maandag 16 mei 2016 - DE DYNAMIEK VAN PINKSTEREN

Tweede Pinksterdag
Lezingen: Handelingen 19:1b-6a en Joh.14:15-17
 
Tijdens een vormselvoorbereiding vroeg aan de vormelingen: ‘Wie weet hoeveel sacramenten er zijn?’ De een zei vijf, de ander twee. Een goochemerd gaf als antwoord: ‘Er zijn geen sacramenten meer’. ‘Hoezo’, vroeg ik. Hij zei: ‘Mijn buurman heeft gisteren de laatste sacramenten ontvangen!’. Gelukkig heeft hij geen gelijk. Er zijn voldoende sacramenten. Sacramenten begeleiden de mens van zijn wieg tot aan haar graf. Zo ook het Sacrament van het H. Vormsel dat zijn glans ontleend aan het Pinksterfeest. Daarom hebben wij vandaag, op Tweede Pinksterdag, gekozen voor de lezingen die gebruikt worden tijdens de toediening van het H. Vormsel.
 
Het Pinksterfeest is het meest dynamische feest dat we kennen. Het is de dynamiek die met kerstmis de wereld in komt, die door de opstanding onverwoestbaar bezegeld wordt, maar op die vijftigste dag op duizenden mensen overslaat, en een nieuwe periode in de wereldgeschiedenis inluidt. In de eerste lezing hoorden we Paulus aan enige leerlingenvragen: ‘Hebben jullie de heilige Geest al ontvangen, toen jullie het geloof hebben aangenomen?’ En zij antwoordden: ‘We wisten niet eens dat er een heilige Geest bestaat!’. En velen lieten zich door Paulus dopen en hij legde hun de handen op en de heilige Geest kwam over hen. De leerlingen komen tot zichzelf en weten nu wie ze zijn. Zij komen uit de hand van God en worden overgedragen door Gods geest. Die geest, die adem, dat vuur, maakten Jezus tot een onverzettelijke held. Ze vinden die geest nu terug in zichzelf.
 
Het gaat met Pinksteren en met het vormsel om drie sterke woorden: om geestkracht, wind en adem. Het gaat om feesten waar je je adem van inhoudt! Vanmorgen mogen we in één adem noemen: ‘Alles wat adem heeft love de Heer’. En niet zomaar een adem. Het is als de wind. En uit welke hoek waait die wind? In ieder geval is het geen wind die met alles mee waait. Niet: zoals de wind waait, waait je jasje. God neemt ons de wind niet uit de zeilen, maar Hij wil zijn wind er wel onder hebben. En ’wie wind zaait zal wind oogsten’.
 
Met Pinksteren gaat het om een frisse wind, die door kerk endoor wereld en door ons eigen leven mag waaien. Drie zware woorden: geestkracht, adem en wind. Dat wij daarvan vervuld moge worden. Daar zullen wij God om bidden. De adem van God, zijn geestkracht, Zijn levenswind mag met ons zijn. En wij roepen: ‘Kom, Schepper Gods, daal tot ons neer, houdt gij bij ons uw intocht, Heer’.
 
Die eerste werking, die de heilige Geest in de jonge kerk teweegbracht, was een ervaring van nieuw leven, dynamiek en beweeglijkheid. Dat vieren wij met Pinksteren: een plotselinge wervelwind, beweeglijke tongen van vuur, opengeslagen deuren. Angstige mensen worden moedige mensen, zwijgende mensen worden spraakzaam en doen tóch hun mond open. Met Pinksteren worden we overrompeld door de Geest, die alles kan vernieuwen en alles kan veranderen. De Geest van God dwingt ons om meer schip te zijn dan anker, meer stroom en minder rots, meer leven en minder instituut, meer geweten en minder wet. Alleen zo zullen wij van een zinloos bestaan toegroeien naar een zinvol bestaan bij God en bij elkaar.
 
De vertaalsleutel daartoe is de Geest van Gods liefde. En over die liefde heeft Jezus het vandaag in het Johannesevangelie: ‘Als je Mij liefhebt, zal je mijn geboden onderhouden. En dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid, voor wie de wereld niet ontvankelijk is, omdat zij Hem niet zien en niet kennen. Maar jullie kennen Hem, want Hij blijft bij jullie en zal in jullie zijn. Want Ik laat u niet verweest achter’ (Johannes 14:15-18).
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam