allerzielenhermitage.jpg

Zondag 12 juni 2016 - SORRY HOOR

11de zondag door het jaar – C
Lezingen: 2 Samuël 12: 7-10.13 en Lucas 7:36-50 EN 8:1-3
 
In het Evangelie van vanmorgen gaat het over zonden vergeven en schuld bekennen. Jezus wordt uitgenodigd bij een van de Farizeeën voor een etentje. Tijdens het eten komt er een vrouw binnen van lichte zeden. Ze staat bekend als zondares. Ze weet dat zelf ook. Ze weet dat ze door de aanwezigen niet met open armen wordt ontvangen. Ook Jezus weet dat, maar wat gaat Hij nu doen? Wijst ook Hij met z’n vingertje?
 
Laten we duidelijk zijn: Jezus praat niet recht wat krom is. Maar Hij leeft wel vanuit een ontwapenende houding. Dat is ook de enige manier om mensen over de streep te trekken. De vrouw is een en al actie. De werkwoorden rollen over elkaar heen: schreien, balsemen, nat maken, afdrogen, kussen, zalven. Woorden komen er niet aan te pas. Die woorden gebruiken de aanwezigen wel: om te roddelen, klein te krijgen en af te maken. De vrouw weet al, voordat ze binnenkomt, dat Jezus leeft van vergeving. En Jezus legt het zijn gastheer Simon uit: ‘Haar zonden zijn haar vergeven’. Dat zegt Jezus tegen hem voordat hij het tegen de zondige vrouw zegt. Die had dat ook niet nodig. Ze wist het al: bij Jezus staat het woord vergeving niet aan het eind, maar aan het begin van elke zin.
 
Vandaag gaat het over vergeving. En dat woord heeft alles te maken met onze menselijke verhoudingen. Kunnen en durven wij elkaar en God onze schuld nog te belijden? Zijn we niet voortdurend op zoek naar excuses? Dan zeggen we ‘sorry hoor, ik heb me zelf ook niet gemaakt. Of: sorry hoor, ik had me dag niet. Of: sorry hoor, ik ben ook maar een mens!’
 
Nu betekent dat woord sorry eigenlijk: Ik ben bedroefd, verdrietig en treurig om wat ik gedaan heb! Maar die betekenis heeft het woord al lang niet meer. Het is een stopwoordje geworden. We staan voortdurend op elkaars tenen en zeggen: sorry hoor! Maar hebben we er spijt van? Welnee, het is hooguit onbeleefd om het niet te zeggen. Het woord sorry is als een kinderballon. Je prikt er zo door heen en het woord loopt leeg. Een voorbeeld? Elke zondag zingen we ‘Ik geloof in het eeuwig leven, in een hemel waar het goed is om te wonen’. Wat zouden we graag voor eeuwig met God in de hemel zijn! Maar als God vanmorgen zegt: ‘oké, je mag d'r vandaag in’, dan zeggen we: ‘Sorry, God, zo letterlijk hebben we dat nu ook weer niet bedoeld!’ We hopen wel op de hemel, maar voor ons mag dat hemelen nog wel een tijdje op zich laten wachten!
 
Als we de fout in gaan, staan we klaar met onze sorry's. We willen kinderen geen zonden aanpraten. Maar hoe laten we kinderen dan ervaren welke krachten vergeving inhouden? Hoe blij voelde je je niet als kind, als vader over je bol streek en zei: ‘We praten er niet meer over’. Je voelde je opgelucht, je kreeg weer een nieuwe kans. Je zondigheid toegeven is niet gemakkelijk. Er was eens een man die tegen zijn vriend zei: ‘je kent me niet goed, want eigenlijk ben ik niet te vertrouwen!’ ‘Ja, dat vind ik ook’, zei zijn vriend. En toen had je de poppen aan het dansen! Hij had minstens verwacht dat zijn vriend zou zeggen: ‘Ach, zo erg is het nu ook weer niet, elk mens maakt fouten’.
 
Waarom durven we zo slecht onze hoofd te buigen en fouten toe te geven? Wie doet nog aan gewetensonderzoek voor hij gaat slapen? Even nadenken: op welk moment van de dag heb ik mijn omgeving bedrogen, feiten verdraaid, mijn relaties met mensen op het spel gezet? Heb ik mijn fouten toegegeven, er vergeving voor durven vragen? Heb ik mijn fouten proberen te herstellen? En hoe ruim is mijn eigen geweten geworden? Is mijn geweten wel goed - door God - gevormd? Schuld bekennen, je hoofd buigen, kunnen vergeven en vergeten.
 
Er zijn mensen die je al vergeven voor er iets gebeurd is. ‘Ze staan er boven’ heet dat dan, of ‘Ze kunnen overal tegen’. Mantels der liefde in overvloed, maar waar zijn ze zelf? Wat stelt vergeving voor als ze niet geraakt zijn? Hebben ze zelf geen zwakke plekken, zijn ze zó verhard? Er zijn ook mensen die veel te snel om vergeving vragen. Daarmee bagatelliseren ze het onrecht en nemen de daders niet serieus. Echt vergeven doet ‘au’. Het aanvaarden van vergeving evenzeer. Het heeft met liefde te maken, en dat doet pijn. 
 
Maar alleen zó kom je tot leven. In de woorden van Jezus: ‘Haar zonden zijn haar vergeven, want ze heeft veel liefde betoond’. Vergeving is geen doekje voor het bloeden, geen zand erover. Het gaat er om dat mensen uit hun isolement komen. De heilige Schrift is daarin uiterst reëel. Koning David krijgt vergeving van zijn zonden, als hij zijn hoofd buigt en zijn schuld toegeeft. En het evangelie van vanmorgen vertelt over een vrouw van verdachte zeden die Jezus tot Messias zalft. Zonder woorden doet zij een beroep op óns geloof. Een prostituee wordt onze wegwijzer. Zij staat op en gaat de mannen voor. Zij weet dat échte liefde geen grenzen kent.
 
‘Vergeef ons onze schuld, zoals wij elkaar onze schulden vergeven’.  Je hoofd buigen, schuld toegeven in plaats van aankomen met goedkope sorry's. En dan is er plaats voor 't wonder van de vergeving. God en mensen die tegen je zeggen: toe maar! Dat moet de vrouw uit het evangelie als een geweldige bevrijding hebben ervaren. Dat Jezus, op de hoogte van haar levensstijl, tegen haar zegt: toe maar, je kunt het best, je bent de moeite waard. Ze kan gerust zijn: haar zonden zijn haar vergeven. Zij kan weer rustig oversteken. Ze wordt in het menselijk verkeer niet meer onderuitgehaald. Ze hoeft niet meer bang te zijn of te aarzelen, want Jezus heeft tegen haar gezegd: ‘toe maar, je mag van Mij je goddelijke gang gaan’.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam