pic_paul01.jpg

Zondag 7 mei 2017 - IK BEN DE DEUR

Vierde zondag van Pasen – A
Roepingenzondag
Lezingen: Handelingen 2:14a.36-41 – 1 Petrus 2:20b-25 - Johannes 10:1-10
 
Als Jezus praat over zijn Vader in de hemel, dan vertelt Hij vaak kleine verhaaltjes, die soms maar één minuut duurden. Bij Hem geen ingewikkelde woorden, maar eenvoudige beelden. Hij vertelt over een vrouw die brood bakt, over een vader die zijn zoon kwijt is, over een weduwe die haar geld verloren heeft, over een boer die gaat zaaien en over een herder die een schaap kwijtraakt. Als je die verhaaltjes hoorde dan denk je dat het over gewone dingetjes van het leven gaat. Maar er zit een geheim in die verhalen. ‘Wie oren heeft om te horen, dat hij hore’, zegt Jezus. Dat betekent zoveel als: probeer het geheim maar eens te raden!
 
In het verhaal van de goede Herder komen we een huurling tegen. Het beeld van de mens die voortdurend roept: ieder voor zich en God voor ons allen. Leven we in een samenleving waarin alleen de sterkeren overeind blijven, de huurlingen, die allang vergeten zijn dat God de aarde en al haar bewoners aan de mens heeft toevertrouwd om daar waarachtige rentmeesters over te zijn? Hoeveel mensen lopen er in deze harde wereld van het eigen ik niet rond als zwakke en als verloren schapen? Mensen met wie maar wordt gedaan en die aan hun lot worden overgelaten!
 
Blijkbaar heeft onze wereld tóch behoefte aan een ander soort mensen. Mensen die elkaars herders en hoeders willen zijn. Daarmee voert Jezus ons niet weg uit onze complexe moderne maatschappij naar een gezellig samenzijn op de Mokerhei, waar we als kinderen van één en dezelfde Vader kunnen spelen in Gods eigen heidemaatschappij! Geen romantische beelden van herders die hun kudden drenken aan kabbelende beken en die spelen op hun oude schalmeien. Ook in onze tijd gaat het om trouwe mensen die desnoods hun leven geven voor hun naasten. 
 
Wat mij geweldig boeit in Jezus is zijn gewone manier van omgaan met de mensen. Je¬zus kon huilen als een klein kind wanneer Hij in aanraking kwam met het intense verdriet en de gebrokenheid van zoveel mensen. Hij kon enorm geschokt zijn bij het zien van zoveel verwoesting en vernieling van mensen. Hij zag ook in zijn tijd hoe mensen elkaar soms tot de grond toe konden afbreken, zoals Hij trouwens tijdens zijn leven zelf tot de grond toe was afgebroken en volledig ontmanteld/ Jezus die kwaad werd als Hij merkte hoe mensen het slachtoffer kunnen worden van elkaar door listen, intriges en geweld. Dat maakte Jezus nu zo uniek. Juist omdat Hij een onverwoestbaar geloof had in de positieve krachten die in elk mens verborgen liggen. Hij zocht de kracht in een huisvader, een huismoeder, een publieke vrouw, een klein kind, een tollenaar, een mens die alleen was achtergebleven. Hij gaf afgeschreven mensen weer het gevoel dat ze de moeite waard waren!
 
Dat was Zijn kracht: geloven in mensen, ook al zijn ze geknakt door het onrecht, ook al verkopen ze hun lichamen voor wat heroïne of geld. Geloven in mensen, ook al zijn zij verschraald en verarmd door verdriet. Houden van mensen, ook al zijn ze vastgeroest in zichzelf en geven zij zich over aan haat en het voortdurend vernielen van elkaar. Dat was het bevrijdende van Jezus' optreden: blijven geloven in het feit dat elk mens geroepen is om beeld van God te zijn. Dat roept Hij als goede Herder ons ook toe: mensen jullie zijn niet geroepen om als huurlingen over lijken te gaan. 
 
Zo vraagt Jezus ook ons om goede herders voor elkaar te zijn. Dat is de roeping en bestemming van iedereen. Mensen die zich verantwoordelijk weten voor elkaars toekomst. Mensen die hun buurman weten te vinden als die aan het versukkelen is. Arbeiders die op het werk voor elkaar in durven staan. Verplegers en verpleegsters die naast hun werk tijd vinden voor een praatje. Bejaarde mensen die weten te luisteren naar de verhalen van de jeugd en hun moed inspreken voor de toekomst. Jonge mensen die openstaan voor de wijze raad van ouderen. Het is de enige manier om 'n huurlingenmentaliteit te onderdrukken. Je gaat weer oog krijgen voor de kleine dingen van het leven. Zo is het beeld van de herder niet het beeld van de gevaarlijk dromer die alles met de mantel van de liefde bedekt. Integendeel, de wind blaast door zijn kleren en voor dromen heeft hij geen tijd. Hij komt op voor het leven dat hem van Godswege is toevertrouwd.
 
Het is vandaag roepingenzondag. Het idee 'roeping' is in onze tijd heel concreet, want de wereld schreeuwt om arbeiders in Gods eigen wijngaard. De velden staan wit van de oogst! En de gedachte van roeping is heel breed: élke gedoopte is een geroepene, niet alleen naar binnen toe, maar ook naar buiten toe. Centraal staat de vraag: hoe blijven wij in onze tijd het evangelie doorgeven aan de generaties die na ons komen? Naast vrijwilligers (in Nederland 300.000!) blijft er een dringende behoefte aan priesters, diakens en pastorale werk(st)ers.
 
Bidden wij de Heer van de oogst dat Hij arbeiders stuurt. Voor jongeren zal het niet gemakkelijk zijn om op deze roepstem te reageren. De situatie rond kerk en kerkelijk werk lijkt moeilijker dan ooit. Gelukkig ook dat we steeds meer leren ontdekken dat het functioneren van de kerk niet alleen afhankelijk is van bisschoppen en priesters alleen. Het samen toeleggen op de leer van de apostelen, het samen bidden, het samen werken aan een wereld die anders moet, het samen liturgie vieren, is gelukkig niet alleen afhankelijk van priesters alleen. Het goed functioneren van de kerk is een zaak van álle gedoopten samen. Mensen die geen muren bouwen, maar bruggen. Bruggen van Liefde en Warmhartigheid.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam