imagesbijlmer-small1.jpg

Zondag 2 juli 2017 - JE LEVEN VERLIEZEN

13e zondag door het jaar – A
Lezingen: 2 Kon.4:8-11 – Rom..6:3-4.8.11 - Matteüs 10:37-42
 
‘Wie meer houdt van zijn ouders dan van Mij, is Mij niet waardig’. Elders in het evangelie wordt het nog sterker uitgedrukt: ‘Wie zijn ouders niet haat, kan mijn leerling niet zijn’. Dit zijn bepaald geen teksten die je het eerst te binnen schieten, wanneer je tegen iemand zegt dat het woord liefde 't centrale woord binnen het christendom is. Die woorden bewijzen ook dat het niet waar kan zijn dat je de Bijbel van kaft tot kaft letterlijk moet nemen. De woorden zijn bovendien moeilijk te rijmen met het vierde gebod: ‘eert uw vader en uw moeder!’ Hoe moeten wij die woorden dan verstaan?
 
Iedereen weet intussen dat de Bijbel niet als een massief blok uit de hemel is komen vallen. De Bijbel is in een bepaalde tijd door bepaalde mensen geschreven. Ook Jezus gebruikt de taal van zijn tijd. Om je woorden kracht bij te zetten wordt er geweldig overdreven. Zo lezen wij in het evangelie: ‘Als je oog je ergert, ruk het uit en als je hand je ergert, hak hem dan af!’ Iedereen weet wat je er mee bedoelt en vrijwel niemand volgt deze letterlijk.
 
Uit het evangelie blijkt dat Jezus aan het begin van zijn optreden betrekkelijk succesvol is. Maar dan komt de crisis. Jezus gaat niet in op de overspannen verwachtingen van het volk. Hij wil geen broodkoning zijn. Zijn volgelingen vallen af. ‘Willen jullie soms ook weggaan?’, vraagt Jezus aan zijn leerlingen. Want Jezus keert zich tegen gezagsdragers, als de randfiguren van de samenleving in de knel dreigen te geraken. Zo'n houding roept agressie op. De machten keren zich tegen Hem. Een paar keer loopt Hij zelfs de kans gestenigd te worden. Zo wordt langzaam maar zeker duidelijk dat het evangelie Jezus vroeg of laat zijn leven zal kosten.
 
Jezus begint zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij veel zal moeten lijden. En wie zijn leerling wil zijn, zal dit lijden met Hem moeten durven delen. Hij zal zijn kruis moeten dragen. Alleen diegenen die een radicale keuze maken zullen met Hem op de juiste weg blijven. Wie alleen maar meeloopt vanwege eigenbelang, kan maar beter terugkeren op zijn oude schreden. Het kruis van een christen moet je niet verwarren met reumatiek, of met ziekte en tegenslag. Het kruis van de leerling is, - zoals dat van de meester - uit ánder hout gesneden. Het is een roep om solidariteit met de allerarmsten. Daarom zegt Jezus: ‘verlaat je ouders’, d.w.z. durf uit je oude vertrouwde kring te breken. En als je huiselijke kring er de oorzaak van is dat je Mij niet kunt volgen, zul je zelfs die banden moeten breken.
 
In onze opdracht om deze wereld leefbaar en bewoonbaar te maken staan we in onze tijd niet alleen. Zoveel anderen, ook niet gelovige mensen, hebben zich verzameld in allerlei actiegroepen. Zij werken mee aan diezelfde opdracht. Maar in de opdracht om het kruis te aanvaarden staan wij alleen. In onze prediking van een gekruisigde Christus staan wij alleen, en verkondigen wij de dwaasheid van het kruis.
 
De eerste Christenen hebben de oproep om zichzelf prijs te geven in de engste zin van het woord verstaan. Voor hen betekende dat de oproep tot het martelaarschap. Zij wisten dat het volgen van Jezus gelijk kon staan aan de kruisdood. Maar toch voelden zij aan dat Jezus ons vraagt om ons tegenover elk gezag en in allerlei levenssituaties onafhankelijk op te stellen. Geen menselijke banden, zelfs geen familiebanden, mogen ons contact met God de Vader in de weg staan. Het kruis van Jezus was voor hen een logisch gevolg van deze levenshouding. Ze hebben aan den lijve ervaren hoeveel agressie het kan oproepen als je Jezus volgt. ‘Geloven doe je maar in de kerk’, horen we vaak. En als ons geloof een bredere dimensie krijgt, schrikken we ons rot.
 
Zoals die jongen die voor de keuring moest. De psycholoog legde hem een aantal foto's voor. Hij moest een schifting maken tussen personen die hem sympathiek en personen die hem onsympathiek leken. De jongen gooide alle foto's op één hoop en zei: dat doe ik niet, want ik ben Christen en Jezus heeft mij geleerd dat je niemand mag beoordelen naar zijn buitenkant. Bij God gaat het om de binnenkant. Het werd doodstil en de jongen zal wel niet zijn aangenomen. Zoiets doe je toch niet! Waarom bewaart hij deze taal niet voor de zondag? Zulke woorden horen toch alleen maar thuis tussen de vier dikke muren van het kerkgebouw?
 
Probeer op school of werk maar eens op te komen voor iemand die in de knel komt. Elk bedrijf, elke school, elke straat, elk dorp kent - ik zal het vanmorgen maar een keurig zeggen - mensen die altijd en voortdurend het ‘plaspaaltje’ zijn. Durf je het hoongelach aan? Durf je in de bres te springen om momenten waarop de ander je nodig heeft, als de zoveelste mop over de buitenlanders verteld wordt. Natuurlijk bedoelen we daar ‘niets’ mee! Maar soms komt het aan op het afleggen van getuigenis. Vaak word je dat niet in dank afgenomen? Integendeel, je loopt alle kans zelf de risee, het plaspaaltje, te worden, een zachtgekookt ei...
 
Het evangelie is eigenlijk één groot pleidooi om open te staan en te luisteren en van Gods bevrijdende daden te getuigen. Durf je over te geven aan de toekomst, Gods toekomst. Al betekent dat voor jou het dragen van zijn kruis. Maar die kruisweg zal voor jou de weg van de toekomst, de weg van zijn toekomst, zijn. Maar het is wél de weg die leidt naar dat nieuwe Koninkrijk dat Hem voor ogen stond.
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam