Zondag 23 juli 2017 - VIRUSSEN

16e zondag door het jaar - A
Lezingen: Wijsheid 12:13-16 – Rom.8:26-27 - Matteüs 13:24-43
 
Iedereen krijgt af en toe weleens te maken met computerproblemen. Vaak is dat het gevolg van virussen. Waarom maken mensen virussen? Ze hebben er blijkbaar veel plezier in dat de pc van talloze voor hen onbekende mensen vastloopt. Waarom stoppen ze dat onkruid tussen de goede bestanden, zodat deze verstikken? ‘Wie maken die virussen?’ vraag je je af. ‘Wie heeft dat onkruid gezaaid?’, vragen de leerlingen aan Jezus. ‘Het is de vijand’, zegt Jezus. En Hij geeft het advies zowel het onkruid als het gewas tezamen laten opgroeien en dan pas tot scheiding over te gaan. Het onkruid kan worden verbrand, het gewas geoogst. Dat kan een goede raad zijn, maar dat geldt niet voor je pc. Als je daar het onkruid niet tijdig wiedt en verwijdert, woekert het voort en binnen de korst mogelijke keer ligt je hele 0pc plat en is onbruikbaar.
 
Onkruid waarderen we meer als vroeger. Je hebt tegenwoordig de zogenaamde natuurtuinen, waar de natuur zelf aan het werk gaat. En onkruid is niet lelijk. Probleem is alleen dat het sneller groeit dan het gewas en alles kan verstikken. Dat geldt ook voor ons eigen leven. Soms bekruipt je het gevoel dat je van alle kanten wordt ingesloten. Je kunt geen kant meer uit. Het is een verstikkend gevoel. Je dreigt erin om te komen. Je ziet geen uitweg meer. Lucht en warmte om je leven zijn er niet.
 
Dat gevoel van verstikking kan je overkomen, als je je baan verliest, terwijl je net in de vijftig bent. Probeer dan maar eens om weer aan de bak te komen! Dat gevoel kun je krijgen als te je maken krijgt met ernstige ziekte, van jezelf of van hen die je dierbaar zijn. Dat gevoel van verstikking kun je krijgen als je in de liefde dreigt vast te lopen, als je huwelijk of vriendschap op springen staat. Je kunt dat gevoel krijgen, als je voor je examen bent gezakt. Als je de grote problemen van de wereld ziet: honger, dorst, oorlog, haat, ongelijke verdeling van onze welvaart, discriminatie, onderdrukking...
Dat gevoel van verstikking, je zou er doorheen willen breken. Je negatieve krachten met wortel en al willen verwijderen. En daarmee lijken we op de tuindersknechten uit het evangelie. Zij zijn bang dat het onkruid het gewas zal verstikken. Zij hebben een radicale oplossing: het onkruid met wortel en al verwijderen. Dat lijkt een goede oplossing. Maar de Heer van de oogst komt met een beter alternatief: laat het onkruid maar mét het tarwe opgroeien en wacht tot de oogst. Anders trek je misschien, naast het onkruid, ook de tarwe uit de grond!
 
Goed en kwaad in ons leven, onkruid en tarwe. We denken graag in tegenstellingen. We zetten zaken scherp tegenover elkaar. Dat houdt de zaak helder. Wij zijn typische zwart-witdenkers. Het is bij ons donker of licht, terwijl de werkelijkheid zich voltrekt in de schemering van ons bestaan. We voelen ons óf in de hel óf in de zevende hemel. Het is goed óf kwaad. We houden van contrasten. Dat schept duidelijkheid. Maar vaak is de zaak genuanceerder. Hoeveel nuances liggen er niet tussen zwart en wit. Dat geldt ook voor goed en kwaad. Voorzichtigheid is geboden. ‘Dat is een goed mens’ of ‘dat is een slecht mens’ zijn ongenuanceerde uitspraken. Mensen zijn nooit helemaal goed of helemaal slecht. En hoe vaak is ons oordeel niet tijdgebonden? Dingen waar we vroeger zo zeker van waren, daar zetten we nu grote vraagtekens bij en kijken er wat genuanceerder tegen aan.
 
In het evangelie worden goed en kwaad scherp uit elkaar gelegd. Iemand zaait goed zaad op de akker. 's Nachts strooit iemand er stiekem onkruid tussen. Dat gaat zo in het leven: wat de een opbouwt, wordt door een ander weer afgebroken. Zo werken we elkaar tegen. Toch vraag ik me af of de zaaier van het goede kwaad en de zaaier van het onkruid wel dezelfde personen zijn. Gaat het niet eerder om twee kanten van één en dezelfde persoon? Dan klinkt het verhaal ánders. Dan zijn we naast zaaiers van het goede nieuws vaak ook onruststokers.
 
Het evangelie leidt ons tot gewetensonderzoek. Niet verwijtend naar een andermans akkertje wijzen. Niet altijd anderen beschuldigen dat ze onkruid in jóuw akkertje zaaien. Vraag jezelf maar eens af of het wel goed zaad is dat je in het leven uitwerpt. Elk mens heeft voortreffelijk zaad in zich. Dat is geen punt. Maar kunnen we er ook bij? Zaaien we het uit in woorden en daden van goedheid? Het mosterdzaadje is het kleinste zaadje dat we kennen. Maar er kan een geweldige boom uit groeien. Het kan diep wortelschieten. Het kan uitgroeien tot een levensboom waar je hele ziel in kunt leggen. De woorden en daden van Jezus zijn uitgegroeid tot een levensboom, waarvan tweeduizend jaar later nog miljoenen mensen de vruchten kunnen plukken.
 
Het goede zaad en onkruid. Goed en kwaad. Het verschil tussen opbouwen en afbreken. Gebruik het beste zaad dat je in je hebt. Het biedt voedsel voor jezelf en voor anderen. Er zit in zaad een onvermoede kiemkracht. Je hebt ongekende mogelijkheden. Zaaien en wachten. Intussen doet het zaad zijn werk. Bij een grote winkel stond op de voorruit: ‘hier is van alles te koop’. Een man leest dat en gaat naar binnen. Hij ziet achter de toonbank een engel staan en hij vraagt hem: ‘U verkoopt alles? Geeft u mij dan maar vrede, liefde en gerechtigheid’. De engel schudt zijn hoofd en zegt: ‘Meneer, hier verkopen we alleen de zaden!’ En die zaden komen tot leven, waar de virussen in ons leven het loodje leggen!
 
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam